Jannik Sinner en Carlos Alcaraz trakteerden het publiek zondag opnieuw op een schitterende finale tijdens de ATP Masters in Turijn. De Italiaan trok aan het langste eind en pakte de prestigieuze titel voor het tweede jaar op rij, terwijl de Spanjaard het seizoen afsluit als nummer één van de wereld, voor het eerst in zijn jonge carrière.
Die verdeling vat het seizoen 2025 perfect samen: beiden kenden een uitzonderlijk jaar en lieten slechts kruimels over voor de rest van het circuit. Nog nooit was de kloof tussen hen en de rest van de wereldtop zo groot. Samen wonnen ze alle vier de Grand Slams: de Australian Open en Wimbledon voor Sinner, Roland-Garros en de US Open voor Alcaraz. Ze stonden drie keer tegenover elkaar in een finale; enkel Alexander Zverev wist begin dit jaar nog een finale te halen, op de Australian Open. En ook in de Masters-finale stonden Sinner en Alcaraz weer oog in oog. Zelfs al domineerden ze niet volledig de Masters 1000-toernooien (slechts vier overwinningen uit negen), ze pakten wel alle grote titels van het seizoen.
Een rivaliteit van historisch niveau
Met zes finales tegen elkaar in één seizoen behoren Sinner en Alcaraz nu tot een exclusief clubje in de tennisgeschiedenis. Voor hen waren er slechts vijf duo’s die vijf keer of meer tegenover elkaar stonden in een finale als nummers één en twee van de wereld: Lendl–McEnroe (1984-85), Agassi–Sampras (1995), Federer–Nadal (2006), Djokovic–Nadal (2011) en Federer–Djokovic (2015).
Hun dominantie blijkt ook uit de wereldranglijst: met respectievelijk 12.050 en 11.500 punten hebben Alcaraz en Sinner meer dan het dubbele van hun dichtste achtervolger, Alexander Zverev, die 5160 punten telt. Anders gezegd: de Duitser staat dichter bij de laatste plaats van het ATP-klassement dan bij Sinner, de nummer twee van de wereld.













