Voordat hij volledig loskoppelt van de wielerwereld voor een paar weken, maakte Remco Evenepoel een tussenstop op de plek waar zijn sportieve verhaal begon: op de terreinen van de R.EV Brussels Cycling Academy, gelegen op de site van Levenslust, vlak bij Schepdaal, zijn geboortedorp. De kampioen was net teruggekeerd uit de Verenigde Staten, waar hij meerdere dagen in de windtunnel van Specialized had doorgebracht om zijn tijdritpositie te optimaliseren.
Hij had direct op vakantie kunnen gaan. Maar hij had een prioriteit: de jongeren van zijn academie terugzien. Met een glimlach op zijn gezicht observeerde hij eerst hun trainingen, voordat hij zich bij hen voegde voor enkele oefeningen en een spontaan spelletje. Eenvoudig, beschikbaar, ver weg van het protocol en de drukte van de WorldTour. Tussen het uitdelen van handtekeningen door vertrouwde hij toe: «Ik heb nog veel rust nodig», voordat hij eraan toevoegde dat hij zichzelf «twee à drie goede weken van totale ontkoppeling» zou gunnen.
Deze scène illustreert perfect de geest van het project dat twee jaar geleden werd gelanceerd: alle kinderen, ongeacht hun achtergrond of middelen, toegang bieden tot het wielrennen. Evenepoel legt het duidelijk uit: «Ik wil een kans bieden aan hen die die anders niet zouden hebben, maar ook een stevige structuur voor de meest getalenteerden, zodat ze met een gerust hart kunnen opgroeien.»
De ambitie gaat veel verder dan alleen competitie. De samenwerking met Levenslust, dat jongeren in moeilijke omstandigheden begeleidt, verankert het avontuur in een sociale dimensie. Remco benadrukt dit educatieve aspect: «We organiseren evenementen om jongeren aan te moedigen een actieve levensstijl aan te nemen. Met de juiste opleiding en opvoeding, zoals ik die heb gekend bij Sporting Anderlecht. Met dezelfde waarden: alles geven, maar altijd met respect voor anderen.»
Tijdens deze middag was Evenepoel niet langer de wereldkampioen en olympisch kampioen. Gewoon een voormalige jongen uit de buurt, die mentor was geworden. Voordat hij vertrok, liet hij een boodschap van hoop achter: «Wat we hopen, is dat er onder al deze enthousiaste gezichten ooit een toekomstige kampioen zal opstaan. En duidelijk geloofde hij daar net zo sterk in als zij.»













