Koni De Winter heeft zich openhartig uitgelaten in een interview met Het Nieuwsblad. De Belgische verdediger, die afgelopen zomer de overstap maakte naar AC Milan, blikte terug op zijn eerste stappen bij de nationale ploeg – en gaf eerlijk toe dat hij zijn kansen niet ten volle heeft benut.
“Ik heb kansen gekregen en ze niet gegrepen,” verklaarde De Winter. “Tegen Oekraïne speelde ik een slechte pass die tot een doelpunt leidde. In clubverband had ik die bal waarschijnlijk gewoon in de tribune geknald, maar bij de nationale ploeg wilde ik mezelf misschien te veel bewijzen. Tegen Noord-Macedonië en Wales speelde ik als rechtsachter – niet mijn echte positie – en dat was niet geweldig. Natuurlijk was het ook een moeilijke periode voor het team als geheel, maar ik weet dat ik beter kan.”
Toch blijft de 23-jarige verdediger hoopvol. “Ik ben pas 23. De bond en Rudi Garcia hebben me zeker nog niet afgeschreven. Ik zal mijn kans opnieuw krijgen, en ik heb genoeg vertrouwen in mezelf.”
«De kritiek? Alsof het nooit goed genoeg is»
De Winter reageerde ook op de kritiek die vaak rond de Rode Duivels hangt. “Moeten we niet gewoon allemaal samen achter de nationale ploeg staan? We zijn België, een klein land. Het beïnvloedt ons niet rechtstreeks, maar binnen de groep wordt er wel over gesproken. Het lijkt alsof het nooit goed genoeg is.”
“We doen altijd ons best, we geven alles voor ons land, en dan zien we wel waar dat ons brengt,” vervolgde hij. “Natuurlijk willen we ons kwalificeren voor het WK en ver geraken in de eindfase. Maar dat kunnen we niet alleen – we hebben alle Belgen nodig. En wie weet...”
Durft hij dromen van een wereldtitel? “Waarom niet? Dromen mag. Dat deed ik vroeger in mijn kamer in Antwerpen – en kijk waar ik nu sta...”